Lef
De twee opleidingen willen met de samenwerking vooral de drempelvrees voor muziek onder Pabo-studenten te doorbreken, want dat blijft bij velen het grootste obstakel.
‘Het gaat om durf en om lef hebben,’ zegt Martens. ‘Je moet het gewoon gaan doen. Je kunt dit niet leren uit de boeken. Ga zingen voor de klas, ga muziek maken. Daar leer je van.’
‘Onze studenten van het conservatorium moeten de Pabo-studenten laten zien hoe je iets overdraagt, hoe je kinderen enthousiast maakt,’ vertelt Timmermans. ‘Het maakt niet uit of je goed kunt zingen of niet, het gaat erom dat je de klas laat zingen.’
De norm bij muziek in onze samenleving is hoog, merkt Martens op. ‘De studenten moeten beseffen dat het niet gaat om Idols-achtige performances. Het gaat erom dat je je durft te laten zien.’
Bij de Conservatorium-studenten zit het leerproces aan de andere kant. Ze ondervinden door deze samenwerking dat het niet vanzelfsprekend is om zonder gêne muziek te maken. ‘Ze moeten de lol van het spelen overbrengen. Hoe maak je iets los bij de ander, daar gaat het bij ons om,’ zegt Timmermans.
Natuurlijk zijn er ook Pabo-studenten die wel iets met muziek maken hebben. Op de opleiding spreken ze van generalisten, zij die van alle vakken iets meepikken, en van specialisten. Binnen de opleiding kun je voor een deel je eigen leertraject inrichten, waarbij gekeken wordt naar wie je bent en wat je wilt. Door de samenwerking met het Conservatorium kunnen muzikale studenten iets doen met hun passie. Er zijn nu mogelijkheden die er voorheen op de opleiding niet waren en die van invloed zijn op hun latere loopbaan.
‘Uiteindelijk kunnen studenten die zich specialiseren in muziek later op een basisschool een functie krijgen waarin ze collega’s handvatten kunnen geven voor muzieklessen,’ legt Van Weegen uit.
Concreet
Maar hoe gaat de samenwerking er nu concreet uitzien? Het plan is nog in ontwikkeling, maar in elk geval vindt er een uitwisseling plaats tussen derdejaars Conservatorium-studenten en eerstejaars Pabo-studenten. Ook gaan de Performance Nights, een traditie op de Pabo, er anders uitzien.
‘De Performance Nights zijn een soort bonte avonden van studenten en docenten onderling die we meer in het onderwijs gaan trekken,’ vertelt Martens. ‘Jezelf laten zien is ook onderdeel van ons onderwijs. Voorheen waren de Nights vooral leuk, nu wordt het wat serieuzer. Specialisten krijgen meer ruimte om zich te ontwikkelen. Zij worden hierbij begeleid door studenten van het Conservatorium.’
Verder gaan de Conservatorium-studenten workshops geven. Ze krijgen eerst de opdracht om concepten te bedenken en die te pitchen aan de docenten van beide opleidingen.
‘Hierdoor leren ze ideeën uit te werken voor het onderwijs,’ vertelt Timmermans.
In de workshops is ook ruimte voor de diagnostische toets. Ter voorbereiding op deze toets dompelen de Pabo-studenten zich onder in cultuureducatie.
Martens: ‘Ze gaan bij zichzelf na wat muziek voor ze betekent, wat willen ze ermee, maar leren ook inzien welke mogelijkheden er zijn met muziek. Daarmee kunnen ze keuzes maken voor hun leertraject op de opleiding. Worden ze een specialist of een generalist?’
De toets zet ook grotere leerprocessen in gang.
‘Dat ze gaan loslaten dat je niet alles kunt, dat je niet alles moet kunnen wat andere kunnen, en dat plezier maken belangrijk is,’ aldus Martens.
Naast de uitwisseling van de studenten worden door het convenant ook de toetsen van de Pabo anders. Studenten moeten een portfolio maken met daarin voorbeelden van wat ze tijdens hun opleiding gedaan hebben met muziek.
‘Dat kan van alles zijn,’ vertelt Van Weegen. ‘Het gaat om hun eigen ontwikkeling. En daarbij is er dus verschil tussen een generalist en een specialist. Eigenlijk is het per individu anders, maar er is wel een minimum aan wat iemand ervoor gedaan moet hebben.’