De expositie is door het Cultuur en Erfgoedpact Achterhoek voorzien van een educatief programma. In iedere gemeente worden schoolklassen kinderen op de kunstwerken losgelaten, en dat levert bijzondere gesprekken op.
Het schemert nog als op een woensdagochtend groep 7 van basisschool De Leer met juf Marieke aan komt fietsen bij het gemeentehuis van Bronckhorst. Binnen zitten hun opa’s en oma’s en een enkele ouder, al te wachten. De groep stormt het gebouw binnen en iedereen geeft zijn of haar grootouder een knuffel.
Als iedereen zit, vertelt Jelko Arts, die het project Stillevens in de klas begeleidt, wat de bedoeling is. De leerlingen gaan met hun grootouders negen stillevens bekijken die in de hal van het gemeentehuis zijn opgesteld. Elk werk is geïnspireerd op een Achterhoekse gemeente en er zijn voorwerpen op afgebeeld die symbool staan voor de geschiedenis van die plek. De kinderen en opa’s en oma’s gaan samen historische feiten bij de juiste voorwerpen zoeken.
Dinosaurus
Maar eerst moet er een lesje symboliek worden gegeven. Arts haalt een plastic dinosaurus tevoorschijn en houdt hem in de lucht. ‘Dit is voor jullie gewoon een dinosaurus, maar eigenlijk heeft hij een geheim’, vertelt hij. ‘Het geheim is dat ik hem heb gevonden op het strand, toen ik voor het eerst afsprak met mijn vriendin. De dinosaurus spoelde aan en toen hebben we hem opgeraapt. Nu staat hij al zeven jaar bij ons in de vensterbank.’ Voorwerpen kunnen geheimen hebben, legt Arts uit. En het is vandaag zaak om die geheimen te vinden.
Op de vraag ‘wat is een stilleven?’ krijgt Arts allereerst het antwoord ‘iets dat stilstaat’. Dat klopt, zegt hij, maar het kan ook een compositie op een schilderij zijn, of in dit geval op een foto. En die composities is waar het tijdens het eerste deel van het programma om draait.
De stillevens zijn gemaakt door kunstenaar Louise te Poele en reizen op dit moment langs alle gemeentes die erop zijn verbeeld. In al die gemeentes komen leerlingen uit groep 7 of 8 naar de expositie kijken met hun grootouders. Ze zoeken in de werken naar Dahlias uit Lichtenvoorde, knopen uit Aalten, en een haas uit Bronckhorst. Op deze manier leren ze over de geschiedenis van hun regio. En de opa’s en oma’s krijgen de kans om te vertellen over vroeger.