Rijks Got Talent
In de voormalige soepfabriek van Honig in Nijmegen opent Larisa Cichy, kunstdocent en interne cultuurcoördinator op Het Rijks VMBO, de bijeenkomst. Leerkrachten van verschillende Gelderse vmbo’s en cultuurcoördinatoren luisteren aandachtig naar haar praktijkverhaal.
Vier jaar geleden werd Het Rijks opgericht door een groep docenten na een fusie tussen twee scholen. “We mochten het helemaal zelf inrichten,” vertelt Cichy. “Daarbij kozen we voor thematisch onderwijs. Het thema, dat per periode verandert, komt terug in alle vakken. Kunst en cultuur is hierbij een belangrijke katalysator. De leerlingen krijgen twee uur in de week kunstvakken en twee uur talentlessen waarin ze een keuze kunnen maken uit een divers cultureel aanbod.”
Met haar collega’s nam ze oude kennis uit de twee gefuseerde scholen mee en werd gekeken waar het onderwijs nog tekortschoot. “Voorheen verdween een kunstwerk in de prullenbak als ze het af hadden. Dat is nu anders. We besteden aandacht aan het presenteren van eigen werk, verslag doen van de ervaring van het maken en reflecteren op het kunstzinnige werk.”
Aan het einde van het schooljaar vindt de Rijks Got Talent Show plaats, een belangrijk moment voor de leerlingen. “Iedereen mag dan zijn of haar talent etaleren. In de onderbouw werken we naar een presentatie toe, in de bovenbouw zijn we meer gericht op de discipline waarin ze werken.”
Door de subsidie Versterking Cultuureducatie kon Het Rijks de talentlessen en de Rijks Got Talent Show meer met elkaar verbinden. Zo zijn ze een samenwerking aangegaan met de popacademie. “MBO-leerlingen mogen zich bij ons laten zien. Zij zijn de helden van de VMBO-leerlingen.”
Volgens Cichy is persoonsvorming heel belangrijk voor deze leerlingen. “Wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik hiermee doen in de toekomst. Wij hopen met de opleiding dat ze later eigen keuzes kunnen maken in hun leven.”
Kunstdossier en film
Het tweede praktijkvoorbeeld komt van Gerjan van Dijken, directeur van de vmbo-school Sprengeloo uit Apeldoorn. Van Dijken constateert dat zijn leerlingen thuis nauwelijks in aanraking komen met kunst. Ze gaan niet naar theaters en musea, en bespelen geen muziekinstrument. “Hierin moet de school voorzien. Dat is van groot belang. Leerlingen ontdekken de wereld, verwonderen zich, leren hun eigen talenten ontdekken en leren praktisch te zijn.”
Tien jaar geleden is Van Dijken met zijn school begonnen aan het ontwikkelen van een nieuwe visie. “Dat heeft tijd nodig. Het is een proces van schaven en schuren.”
In 2010 waren tekenen, handvaardigheid en algemene technieken nog aparte vakken. In gesprek met de leerkrachten hebben ze daar een geheel van gemaakt. Ook drama en muziek zijn de school ingebracht. “Dat is een spannend proces, want je gaat de uren anders invullen en externe of docenten vanaf buiten betrekken.”
De leerlingen bouwen een kunstdossier op. Dat gebeurt in samenwerking met andere vakken. Zo schrijven ze een filmrecensie voor Nederlands. “Toch zijn we van mening dat er nog wat te verbeteren valt. De wereld verandert en dat vergt aanpassingen in het onderwijs.”
Sprengeloo werkt samen met filmtheater Gigant. “Hoe mooi zou het zijn als leerlingen eigen filmpjes op het grote doek kunnen laten zien. Het zou ze een enorme boost geven.” Gigant heeft samen met de VO-scholen een scholierenfilmfestival opgezet.
Van Dijken koppelt mediawijsheid met film. “Leerlingen leven in een beeldcultuur. Via een smartphone krijgen ze alles binnen. Ze filmen ook meer dan voorheen. Daar ligt hun behoefte. We willen dat ze beelden leren interpreteren en zelf vormgeven. Op internet is meer kwantiteit dan kwaliteit. Kinderen kunnen niet filteren, de school kan hierbij helpen. We willen ze leren film als kunstdiscipline te beschouwen.”