Makersbeweging
De tegenreactie op deze ontwikkeling is de makersbeweging die ontstaan is in Amerika. Poot laat het verschil tussen die twee heel mooi zien aan de hand van een persoonlijk voorbeeld. Ze heeft een keer twee foto’s gemaakt van het uitzicht van haar werkplek. De ene foto is in een seconde gemaakt met een digitale camera. Voor de andere foto heeft ze een pinballcamera ontworpen. Dit kostte haar vier dagen en levert een heel ander beeld op. Wazig, suggestief, dromerig. “Door de aandacht die ik eraan besteed heb, vind ik die tweede mooier. We hebben een liefde voor wat we zelf met aandacht maken.”
Poot zet makers tegenover niet-makers. “Makers hebben niet zoveel last van oordelen. Als ze voor een kunstwerk staan dan kijken ze naar wat er mee kunnen. Niet-makers oordelen sneller. Ze vinden iets knap of niet.”
Ook de term beginnersmind past hierbij. “Proberen te kijken als een beginneling, zonder de kennis en ervaring die je hebt helemaal uit te sluiten.”
Dit zorgt ook voor meer zelfvertrouwen als je ergens aan begint. Daarbij verwijst Poot naar het dunning-krugereffect, waarbij incompetente mensen nogal eens hun eigen kunnen overschatten. Voor beginnende makers heeft dat een voordeel. “Ze durven meer, ze gaan eerst gewoon maar wat proberen.”
Plakband
Poot brengt de makersbeweging naar het leslokaal door middel van workshops. Daarbij heeft ze ook aandacht voor creativiteit en denken, wat in de makersbeweging een minder grote rol heeft. “De workshops gaan over de makermindset. Kinderen zijn verschillend. De een start vanuit verwondering, dat is dan in feite een kunstenaar. De ander vanuit een opdracht, dat is een ontwerper. Weer een ander vanuit concreet materiaal, dat is een ambachtsman. Tijdens het maakproces kunnen ze van hun route afwijken. Dan kan een ambachtsman een kunstenaar worden bijvoorbeeld.”
Voor veel scholen blijkt dit te veel van het goede te zijn. Vaak gaat Poot dan toch uit van een opdracht, maar wel een die het vrije denken in het oog houdt. Zo is ze met plakband aan de slag gegaan. “Aan alles zijn regeltjes verbonden, zelfs aan plakband. Ik laat kinderen een rol plakband helemaal uitrollen en dan ontdekken wat je ermee kunt doen. Ze hebben toen tekeningen ermee gemaakt op muren en ramen. Daarmee kun je gelijk weer regels overtreden.”
Zelfvertrouwen staat voorop. Je moet het laten gebeuren. Als ander voorbeeld geeft ze werken met een lijmpistool. “We hebben een lijmpistool aan de muur gehangen, met uitleg erbij. Kinderen kunnen zelf heel goed bepalen of ze met zulk gereedschap kunnen werken. Ze vinden zichzelf stoer als ze ermee aan de slag zijn gegaan.”